Als oud-studiegenoot, leerde ik Jeroen kennen als een getalenteerd denker die ook de donkere kant van het denken onbevreesd benaderde.
Én als iemand die rusteloos was en zijn studie niet voltooide omdat hij - bezig met een ongelooflijk rijke studie naar Carl Schmitt - steeds een stap terug deed en weer ging lezen waardoor hij steeds opnieuw begon met schrijven en uiteindelijk zijn studie niet af maakte, terwijl hij goud in handen had.
Ik sprak in die tijd veel met hem over zijn masterscriptie. Ik moedigde hem aan om alles wat hij vertelde meteen op te schrijven en zijn gedachten in zijn masterscriptie te leggen, ook als er losse eindjes in zaten. Dat lukte hem niet. In die gesprekken kwam zijn liefde voor het klimmen naar voren als dé manier om helderheid in het hoofd te krijgen.
Dat begreep ik niet meteen.
Hij vertelde hoe hij eens met een klimvriend op de bergwand een route klom en hoe ze opeens uitzicht kregen op zware donderwolken die hun kant op kwamen. Ze wisten meteen dat ze in levensgevaar waren. Ze moesten beslissen door te gaan naar de top, of terug te gaan om in veiligheid te komen. Ze keerden terug.
Hij vertelde hoe hij in een toestand van volmaakte luciditeit terecht kwam: elke beweging, elke volgende stap diende zich onbetwijfelbaar aan. Er was geen enkele twijfel. Alles was helder. Uiteindelijk kwamen ze gelijk met het noodweer aan in het kamp waar ze de dag begonnen waren.
Door dat verhaal begreep ik iets van de doodsangst die bij de bergsport hoort. Hij sprak erover met ontzag en fascinatie, maar zonder pocherigheid of sensatie. Ik denk dat Jeroen in die periode ontdekte dat de berg voor hem de weg voorwaarts was en niet de filosofie.
Ik herinner me een ander voorval met Jeroen. Ik maakte in die tijd foto's vanaf de daken van Rotterdam. Jeroen ging eens mee het dak op van een flat, en hij ging met zijn hakken op de rand van de flat staan. Met zijn gezicht naar mij en zijn rug naar de straat ver onder ons. Toen ik dat zag schrok ik zo hard dat ik meteen naar de grond dook en houvast zocht met mijn handen. Ik riep dat hij weg moest bij de rand. Hij glimlachte, keek op zijn gemak over zijn schouder en zette een stapje naar mij toe. Ik voelde me boos, en daarna stelde we samen vast dat mijn reactie (knielen) in feite 'magisch denken' is.
De paniek die ik voelde en de rust die hij uitstraalde, daar heb ik lang over nagedacht. Uiteindelijk begreep ik dat een bergbeklimmer een gecontroleerde verhouding met hoogte en diepte heeft, zoals een formule 1 racer dat met snelheid heeft en een stierenvechter met een wilde stier.
Dat de berg het leven van Jeroen bepaalde is zeker. Ik vind het verschrikkelijk dat de berg ook zijn dood bepaald heeft. Helaas was ik hem de laatste jaren uit het oog verloren, hoewel ik via gemeenschappelijke vrienden altijd vroeg hoe het met hem was. De verhalen hadden altijd met bergen te maken. Jeroen was een inspirerend mens, hij kon mooi spreken en hij had een ernstige vastberadenheid die ik bewonderde. Mijn gedachte gaan uit naar Jeroens familie en alle anderen die moeten leven met dit verlies.
Leonhard de Paepe
Als oud-studiegenoot, leerde ik Jeroen kennen als een getalenteerd denker die ook de donkere kant van het denken onbevreesd benaderde.
Én als iemand die rusteloos was en zijn studie niet voltooide omdat hij - bezig met een ongelooflijk rijke studie naar Carl Schmitt - steeds een stap terug deed en weer ging lezen waardoor hij steeds opnieuw begon met schrijven en uiteindelijk zijn studie niet af maakte, terwijl hij goud in handen had.
Ik sprak in die tijd veel met hem over zijn masterscriptie. Ik moedigde hem aan om alles wat hij vertelde meteen op te schrijven en zijn gedachten in zijn masterscriptie te leggen, ook als er losse eindjes in zaten. Dat lukte hem niet. In die gesprekken kwam zijn liefde voor het klimmen naar voren als dé manier om helderheid in het hoofd te krijgen.
Dat begreep ik niet meteen.
Hij vertelde hoe hij eens met een klimvriend op de bergwand een route klom en hoe ze opeens uitzicht kregen op zware donderwolken die hun kant op kwamen. Ze wisten meteen dat ze in levensgevaar waren. Ze moesten beslissen door te gaan naar de top, of terug te gaan om in veiligheid te komen. Ze keerden terug.
Hij vertelde hoe hij in een toestand van volmaakte luciditeit terecht kwam: elke beweging, elke volgende stap diende zich onbetwijfelbaar aan. Er was geen enkele twijfel. Alles was helder. Uiteindelijk kwamen ze gelijk met het noodweer aan in het kamp waar ze de dag begonnen waren.
Door dat verhaal begreep ik iets van de doodsangst die bij de bergsport hoort. Hij sprak erover met ontzag en fascinatie, maar zonder pocherigheid of sensatie. Ik denk dat Jeroen in die periode ontdekte dat de berg voor hem de weg voorwaarts was en niet de filosofie.
Ik herinner me een ander voorval met Jeroen. Ik maakte in die tijd foto's vanaf de daken van Rotterdam. Jeroen ging eens mee het dak op van een flat, en hij ging met zijn hakken op de rand van de flat staan. Met zijn gezicht naar mij en zijn rug naar de straat ver onder ons. Toen ik dat zag schrok ik zo hard dat ik meteen naar de grond dook en houvast zocht met mijn handen. Ik riep dat hij weg moest bij de rand. Hij glimlachte, keek op zijn gemak over zijn schouder en zette een stapje naar mij toe. Ik voelde me boos, en daarna stelde we samen vast dat mijn reactie (knielen) in feite 'magisch denken' is.
De paniek die ik voelde en de rust die hij uitstraalde, daar heb ik lang over nagedacht. Uiteindelijk begreep ik dat een bergbeklimmer een gecontroleerde verhouding met hoogte en diepte heeft, zoals een formule 1 racer dat met snelheid heeft en een stierenvechter met een wilde stier.
Dat de berg het leven van Jeroen bepaalde is zeker. Ik vind het verschrikkelijk dat de berg ook zijn dood bepaald heeft. Helaas was ik hem de laatste jaren uit het oog verloren, hoewel ik via gemeenschappelijke vrienden altijd vroeg hoe het met hem was. De verhalen hadden altijd met bergen te maken. Jeroen was een inspirerend mens, hij kon mooi spreken en hij had een ernstige vastberadenheid die ik bewonderde. Mijn gedachte gaan uit naar Jeroens familie en alle anderen die moeten leven met dit verlies.
Leonhard de Paepe